Maanden

Pediatrische KNO

Duur

6 maanden

Wat gaat de aios leren?

Duur

Context

Met deze differentiatie breng je ‒ naast het versterken van de competenties verworven tijdens de eerste vier jaar van de opleiding ‒ een opleidingsaccent aan op het gebied van de pediatrische KNO-heelkunde Je doet extra kennis en vaardigheden op in de thema's:

• Frequent voorkomende pediatrische keel- neus- oorheelkunde.

• Zeldzame pediatrische keel- neus- oorheelkunde.

Aan het begin van de differentiatie bespreek je de doelen en leg je die vast. Aan het eind van de differentiatie toon je aan dat je de poliklinische, klinische, multidisciplinaire en chirurgische basiszorg betreffende pediatrische KNO beheerst.

De stage zal vallen onder supervisie dr. C.E.L. Hoekstra, R.N.P.M. Rinkel en dr C.D.L. van Gogh.

Hoe ga ik leren?

Leerdoelen

Na deze differentiatie heb je de volgende kennis en vaardigheden:

Kennis van:

• congenitale en verworven aandoeningen van de bovenste luchtwegen, functiestoornissen van de larynx, larynx/trachea-obstructie, OSAS, infecties;

• veel voorkomende syndromen (bv. Down, 22q11, CHARGE, Pierre Robin, CF);

• behandelmogelijkheden en beperkingen bij multipele congenitale of verworven afwijkingen;

• Cheilognathopalatoschisis ;

• relevante literatuur/ richtlijnen;

• de acute KNO: onder andere: acute opvang, diagnostiek en behandeling van ernstige dyspneu, corpus aliënum ;

• postoperatieve complicaties (m.n. nabloeding en dyspneu);

• de sociaal-maatschappelijke consequenties bij deze aandoeningen

Vaardigheden:

• Diagnosticeren met behulp van flexibele en starre endoscopie en beoordelen van de ernst van de afwijkingen;

• Goede voorlichting geven over soms onverwacht ernstige beloop van luchtwegaandoeningen (intubatie, tracheotomie, IC verblijf );

• Je vervult een rol en/of de regie in de multidisciplinaire aanpak ( kinderarts-intensivist , anesthesist, OK, thoraxchirurg), en voorziet medebehandelaars en verwijzer van relevante informatie.

Operatieve handelingen

De operatieve handelingen voor deze differentiatie zijn opgenomen in de matrix pediatrische KNO in ENTER2.

Leermiddelen en opleidingsactiviteiten

Je programma wordt in samenspraak met de supervisor en roosteraar gemaakt. Je participeert in het kinder -luchtweg spreekuur en in multidisciplinaire overlegmomenten.

Je doet ervaring op bij respectievelijk de kinder-logopedie, kinder-IC afdeling en/of NICU, kinder-anesthesiologie en kinder-plastische chirurgie (schisis, craniosynostose ) door, indien mogelijk, dagdelen met deze specialismen mee te lopen.

Je krijgt de gelegenheid je onder supervisie, (verder) te bekwamen in chirurgische vaardigheden zoals scopieën ( laryngotracheabroncho ), tracheotomie, MLS, etc.

EPA's

1. Behandelen van KNO-patiënten op de poli;

2. Coördineren van de zorg rondom de opgenomen KNO-patiënt;

3. Regievoeren bij chirurgische KNO-ingrepen;

4. Verlenen van spoedeisende KNO-zorg;

5. Participeren in een multidisciplinair team

Aan het eind van je differentiatie voer je een evaluatiegesprek met je supervisor ( laryngoloog )

Voorbereiding

Je bereidt je voor volgens de gebruikelijke ENTER2 literatuur

Daarnaast wordt aanbevolen:

Bluestone CD, Simons JP, Healy GB et al. Pediatric otolaryngology. 2014.

Flint P.W., et al, Cummings Otolaryngology, Head and Neck Surgery, 6th edition

(2014 ): Pediatric Otolaryngology .

CBO-Richtlijn Otitis media bij kinderen in de tweede lijn. (2012).

Zie: www.richtlijnendatabase.nl

CBO-richtlijn Ziekten van adenoid en tonsillen (ZATT) (2014 ).

Zie : www.richtlijnendatabase.nl .

Prof. dr. , , hoogleraar otologie, opleider KNO-heelkunde

Tel:

E-mail:

De stages/ opleidingen Obstetrie en Gynaecologie vallen onder OOR Noordwest Nederland.

Deze instelling maakt deel uit van de OOR Noord West Nederland